Op de afdeling inkomsten kwamen de nieuwe gedetineerden vanuit de badruimte naar binnen. Beladen met dekens, lakens, kussenslopen, ondergoed en hun overige kleding. Honderden heb ik er zien komen en gaan. De bewaarder op deze etage was, hoe men zegt, ‘’door de wol geverfd’’ en heeft meerdere jaren ervaring met het omgaan van gedetineerden.
Stel je eens voor dat je gedetineerde bent, en voor het eerst in het echt een bajes van binnen ziet. Je hebt al het nodige meegemaakt, bent opgepakt door de politie, door de mangel gegaan bij binnenkomst, je zit in het algemeen geestelijk met jezelf in de knoop en je kan en mag niks meer zelfstandig doen of bepalen. Je bent afhankelijk van de etagebewaarder, je moet hem om alles vragen, je moet je houden aan het regiem, je hebt in het algemeen geen contacten meer gehad met je relaties, je komt in een cel die niet bepaald een luxe indruk maakt, en je zal je realiseren dat je daar bijna 24 uur per etmaal zal moeten verblijven. Je bent tot op heden voor onbepaalde tijd uitgesloten van je vrijheid. Het enige vrije wat je hebt zijn je gedachten.
Het behoort tot de taak van de bewaarder om dit gegeven mee te nemen in zijn opstelling naar de gedetineerde. Dit kan bepalend zijn voor het verdere verblijf in het Huis van Bewaring. De bewaarder moet in zijn houding en zijn opstelling geen mening geven over het feit waarvan de gedetineerde verdacht wordt, daarvoor hebben we rechters die hiervoor hebben geleerd. Natuurlijk heb je als bewaarder zo je eigen mening over iemand, maar wijsheid is: ‘’Benader en spreek een gedetineerde aan zoals je zelf benaderd wil worden.’’
Is de gedetineerde in zijn houding brutaal of agressief dan zal hem snel duidelijk gemaakt worden dat dit niet acceptabel is en hij in zijn opstelling een meegaande houding zal moeten aannemen. Gedetineerden die tegen de draad in waren, gaven spanning, zowel naar het personeel als naar medegedetineerden. Deze medegedetineerden pikten het niet dat er vervelende dingen op de etage plaatsvonden. Ze hadden er belang bij dat het rustig was op de etage. Het kwam regelmatig voor dat ze een vervelende vent op een wasplaats aan zijn verstand brachten dat zijn houding veranderd moest worden. Dit ging in het algemeen goed, soms met wat gepaste aandrang door de medegedetineerden.
De groep gedetineerden die al vaker met justitie in aanraking was geweest, en derhalve al vaker onze gast waren geweest, was redelijk groot. In de omgang waren dit voor ons als bewaarders de makkelijkste klanten. Als introductiegrap maakten we hen soms wel wat wijs door te stellen dat de regels soepeler waren geworden en dat ze aan konden geven hoe laat ze ‘s morgens gewekt wensten te worden. Ook of ze koffie of thee wilden, en of het eitje hard of zacht gekookt moest zijn. Sommigen keken je dan aan of je gestoord was.
Het verblijf op de inkomstenafdeling had de doelstelling het gedrag van de gedetineerden te observeren, daar werd dan een observatierapport van gemaakt. Wekelijks werden deze rapporten besproken in de indelingscommissie. Die bestond uit diverse functionarissen die direct met de gedetineerden te maken hadden. Gedetineerden plaatste men na de observatieperiode zolang deze nodig was op de afdeling die het beste pastte bij zijn persoonlijkheid. Er werd onder andere gekeken naar gestoord of afwijkend gedrag en naar vluchtgevaarlijkheid en zijn aanpassingsvermogen. De gebouwelijke situatie maakte de interne selectie vaak moeilijk uitvoerbaar zodat we regelmatig gedetineerden op een afdeling moesten plaatsen die niet geschikt voor hen was. Denk daarbij aan zeer jeugdigen die naast een doorgewinterde crimineel zat.
Een aparte groep gedetineerden waren de mensen die apart gehouden moesten worden van de overige gedetineerden. Ze kregen van de Rechter-Commissaris beperkingen opgelegd, dit was vooral in verband met het onderzoek door de politie. De gedetineerde had nog geen bekentenis afgelegd, het politieonderzoek was nog niet rond en hij mocht geen contact hebben met medeverdachten. Tot de zaak rond was had hij geen bezoek, geen briefwisseling, geen krant en geen contact met de buitenwereld. De advocaat van deze gedetineerde had natuurlijk wel het recht om hem te spreken en beschiktte over vrije briefwisseling. Ik heb gedetineerden meegemaakt die ruim een jaar in deze beperking zaten. Het enige contact dat ze hadden was met de etagebewaarder. U moet zich voorstellen dat ze echt zo’n 23 uur per etmaal in de cel zaten. Ze mochten twee keer per dag een halfuur luchten in een kleine luchtkooi. En dat was letterlijk een kooi met rondom en aan de bovenkant tralies met uitzicht op hoge muren. Ze konden een rondje lopen van ongeveer vier meter! Intern noemden wij bewaarders deze gedetineerden ‘’roodbanders’’ omdat op het celkamertje op de celdeur een rode band was aangebracht. Dit om vergissingen met het openen van de celdeur te voorkomen.
Een andere groep onveroordeelden vormden de gegijzelden. Het gaat hier om mensen die een schuld niet betaalden. De schuldeiser kon dan, als laatste middel, deze man op deze manier het betalen afdwingen. De beslissing of iemand gegijzeld werd lag bij de rechter commissaris. Deze kon de man in het Huis van Bewaring in gijzeling stellen. Ook kon iemand in gijzeling gesteld worden als ze bijvoorbeeld tijdens een rechtbankzitting geen getuigenverklaring wilden afleggen. De gegijzelden hadden speciale rechten ten aanzien van hun huisvesting, voeding, bezoek en briefwisseling. Deze zaken staan in het Gijzelingsbesluit vermeld.
Dan zijn er nog de gefailleerden. Als iemand failliet verklaard was, werd een curator aangewezen die de zaken van deze persoon moest afwikkelen. De faillietverklaarde was verplicht om alle informatie die de curator nodig had te verstrekken. Deed de faillietverklaarde dit niet, dan kon de man op vordering van de curator en via de Rechter-Commissaris de man in verzekerde bewaring stellen. Hij is dan geen gegijzelde met speciale rechten meer, maar heeft dan gewoon de status van gedetineerde.
Nog meer onveroordeelden die we aantroffen op de inkomstenafdeling waren de vreemdelingen. Deze gedetineerden verbleven daar in afwachting van uitzetting naar het land van herkomst. Ook mensen die hun boetes niet betaalden werden in hechtenis genomen en verbleven ook in het H.V.B. Deze hechtenis kwam in plaats van de geldboete. Er mocht dagelijks door relaties geld gebracht worden om de hechtenis ongedaan te maken. Vaak heb ik meegemaakt dat ze al na een paar uur het H.V.B weer wilden verlaten en vlug iemand belden om de boetes te komen betalen. Ondanks de goede zorgen van de bewaarders, wilden de meesten vlot weer weg.
Veroordeelden die een kortere straf hadden dan 14 dagen, door bijvoorbeeld rijden onder invloed, konden hun straf uitzitten in het weekend. Dit wil zeggen dat ze zich vrijdagavond kwamen melden en dat ze maandagochtend weer mochten vertrekken. Dit gedurende zeven weekenden. Deze mensen verbleven dan op een aparte afdeling, gescheiden van de overige gedetineerden. In het H.V.B van ’s Hertogenbosch was dit de E-vleugel. Daar waren 16 cellen beschikbaar. Als ik dienst had op deze afdeling werd ik soms door hen bedankt voor de rust die ze ondervonden: geen telefoon, geen gezeur aan hun hoofd en rustig kunnen werken aan hun administratie. Vaak waren dit zakenmensen die aan de buitenwereld niet wilden laten weten dat ze gevangen zaten, en doordeweeks hun zaak of werk hadden.
Een laatste kleine groep was de dienstweigeraars. In het algemeen Jehovagetuigen. Deze mensen werden gezamenlijk op een verblijfszaal geplaatst van acht personen. Deze zaal bevond zich op de tweede etage van de B-vleugel. De verblijfsduur was kort, ze werden overgebracht naar de gevangenis in Veenhuizen en verbleven daar net zolang als hun diensttijd geduurd zou hebben, plus drie maanden.
Het omgaan als bewaarder met deze diverse groepen van ingesloten mensen vroeg om veel begrip en tact. Deze eigenschappen ontwikkelde je in de loop der jaren met behulp van opleiding die door het gevangeniswezen werd gegeven, en ervaring in de praktijk. Ondanks al het begrip en tact belandde je regelmatig in een conflictsituatie. Uiteindelijk moest je als bewaarder tegen een gedetineerde zeggen: ‘’ Nu ga je dit of dat doen’’. Hier zaten vaak ook vervelende opdrachten bij waarvan je wist dat hij ze niet leuk zou vinden. Als een conflict dermate uit de hand ging lopen, stonden de collega’s die het geschreeuw of iets dergelijks hadden gehoord, al klaar om in te grijpen. Alle overige gedetineerden die op zo’n moment niet in hun cel waren werden door de overige etagebewaarders ingesloten in hun cel. Men ging dan in een ring om de gedetineerde staan en naar gelang van zijn verdere gedrag werden er maatregelen genomen. Dit betekende dat als de man rustig werd, hij terug mocht naar zijn cel of dat hij de dienstorder “Je gaat nu naar de strafcel!’’ kreeg. Dit kon hij dan vrijwillig doen of hij werd geholpen door de bewaarders die dit dan met gepast geweld deden. De etagebewaarder maakte van het voorval een rapport. De directeur kon, na het horen van de man, beslissen of hij nog langer in de strafcel moest blijven. Zodra de gedetineerde terug kwam uit de strafcel vond er een gesprek plaats tussen de bewaarder die het strafrapport gemaakt had en de gedetineerde.
Zelden heb ik meegemaakt dat de gedetineerde bleef volhouden in een negatieve houding. Vaak kwam ik een ex-gedetineerde na zijn straf in de stad of elders tegen, die dan spontaan een vriendelijk gesprek aanknoopte en zoiets had van: “Je had in die tijd wel gelijk, bewaarder.’’ Ze gaven me een hand en bedankten voor de omgang met hen. Met zelfs de grootste schreeuwers die riepen: “Ik kom jou buiten wel tegen bewaarder”, heb ik geen moeite gehad.
Niemand kent het Gijzelingsbesluit uit het hoofd, dus vertel dat de gegijzelden in principe onbeperkt bezoek zonder toezicht mochten ontvangen, zelfs mocht het bezoek hen voorzien van eten en drinken (geen alcoholhoudende dranken uiteraard!)