De inkomsentafdeling bevond zich op de eerste etage van vleugel A. Hier bevonden zich 32 cellen, respectievelijk 16 cellen links en 16 cellen rechts. Tevens was er een gezamenlijke wasplaats/ toiletruimte. Op de kop van de etage was de bewaarderkamer, die voornamelijk ‘s nachts werd gebruikt door de nachtdienst om vanaf daar hun controlerondes door het gebouw te lopen(hierover meer bij de post nachtdienst).
Gedetineerden die naar het toilet moesten, konden dit kenbaar maken door te bellen. Boven de celdeur ging een lampje aan en centraal in de vleugel was er een kolom met vier verschillende gekleurde lampen die weer correspondeerde met de etage waarop gebeld werd. Intern noemden wij deze lampen kolom de kerstboom. Op de etage was een granieten wasbak welke was ingemetseld in de muur. Gedetineerden konden er hun waterkan vullen, en deze wastafel diende tevens als zitplaats voor de bewaarders als het rustig was op de etage.
Op de wasplaats/ toiletruimte bevonden zich zeven toiletten met deur en zes wastafels. Deze ruimte was ontstaan door een muur tussen twee cellen weg te halen en een deur centraal in het midden te maken. Deze etage-indeling is nagenoeg hetzelfde voor de overige etages zoals de begaande grond en de tweede en derde etagevleugel A. Op de derde etage op de kop was de kerkzaal. ( hier over later meer)
De begane grond noemde men het vlak. Daar waren de toegangsgangen naar de werkzalen en recreatiezalen, daar tussen waren nog eens 20 cellen. Deze cellen werden gebruikt voor gedetineerden die niet geschikt waren om op een etage geplaatst te worden. Daarnaast gebruikte men deze cellen voor gedetineerden die er om bekend stonden dat ze vluchtgevaarlijk waren. De kamer van de huismeester/hoofdbewaarder was ook op de kop van het vlak. Vanaf daar had men redelijk goed overzicht over de gehele vleugel.