Zijn werkzaamheden waren in het voorgebouw. Daar bevonden zich onder andere een aantal spreekkamers ten behoeve van advocaten. Het was zijn taak om gedetineerden op te roepen, als zich een advocaat aandiende om zijn cliënt te spreken. Er werd dan door de binnenportier indirect toezicht gehouden op de gedetineerde en zijn advocaat. Als het gesprek was beëindigd dan kon de advocaat dit kenbaar maken door middel van bellen. De binnenportier haalde de gedetineerde dan op en bracht hem naar de badmeester waar hij gefouilleerd werd. Dit was altijd de gang van zaken als een gedetineerde contact had gehad met personen van buiten, ook als deze persoon een advocaat was. Er waren toen advocaten die bezwaar aantekenden dat dit voor hem een notie van wantrouwen betekende. Deze bezwaaraantekening werd door de directeur naar de prullenbak verwezen en de gedetineerde werd gewoon gefouilleerd.
Tot de taak van de binnenportier behoorde ook de censuur op de kranten. Gedetineerden hadden de mogelijkheid een abonnement op een krant te nemen. Alle kranten werden gecensureerd. Dit betekende dat alle artikelen die te maken hadden met misdrijven en dergelijke en rechtbankverslagen, door de binnenportier verwijderd werden. Dit op zeer grondige manier, hij knipte ze gewoon uit! Sommige kranten hadden na deze behandeling het uiterlijk van een gatenkaas. De verwijdering was bedoeld om andere gedetineerden niet op het spoor te zetten wat voor misdrijf een medegedetineerde op zijn geweten had.
Verder had de binnenportier toezicht vanuit de gang in het voorgebouw op de voordeur. De deur in de gang was voorzien van een lange kijksleuf. Als er aan de voordeur gebeld werd en de voorportier maakte de voordeur open, dan moest de binnenportier waarnemen wat er zoal plaatsvond bij de voordeur. Personen die ambtshalve op bezoek kwamen werden door de binnenportier ingeschreven in een daarvoor bestemd register. Zo’n register lag ook bij de voorportier. Legitimatie was een eerste vereiste.
Vervolgens het doel van het bezoek. Tijdstip van binnenkomst en vertrek werden genoteerd. Het doel van het bezoek was divers. Bijvoorbeeld naar directeur, naar de administratie, naar sociaal ambtenaar etc. Als er in de inrichting door firma’s van buiten werkzaamheden verricht werden dan was ook voor deze mensen legitimatie verplicht. Deze personen mochten alleen onder toezicht van een personeelslid de inrichting betreden, en tijdens hun werkzaamheden bleef dit personeelslid bij hen staan. Er mocht door deze mensen geen contact gezocht worden met gedetineerden. Gereedschap moest steeds opgeborgen worden in hun gereedschapstas alvorens een ander stuk gereedschap gepakt werd. Dat sommige klussen op die manier lang duurden was niet van belang! Kleine klussen werden in het algemeen door de eigen klusjesman uitgevoerd. Hij had dan hulp van een gedetineerde. Dit was iemand die al vaker gedetineerd was geweest en een vertrouwenspositie had verworven.
Een voorval met dit vertrouwen was het navolgende. De eigen klusjesman ging een paar dagen met vakantie en zei tegen zijn gedetineerde hulp: ‘’ Hier heb je de sleutel van de magazijndeur, als je wat nodig hebt kun je dit zelf pakken.’’ In dit magazijn lagen voornamelijk lampen. In deze ruimte was weer een andere stalen deur die toegang gaf tot de ruimte van de eigenlijke werkplaats, met alle overige gereedschappen. Hij kreeg de strikte opdracht tegen niemand te zeggen waar de sleutel was van de eerste deur, en hij ging toen een paar dagen op vakantie. Op een gegeven moment moest er iets gehaald worden uit de werkplaats en daarvoor moest de eerste stalen deur geopend worden, de sleutel van de tweede deur had men, deze hing gewoon zoals het hoorde in de sleutelkluis. De eerste sleutel kon met niet vinden en dit was logisch want die was in opdracht van de vakantieganger door zijn hulp verstopt. Men moest toen per se in de werkplaats zijn en besloot om de eerste stalen deur door een firma van buiten met een slijptol open te slijpen. De gedetineerde die de sleutel van deze deur had verstopt had heel dit gebeuren rustig gevolgd. Toen de vakantieganger na enige dagen terug kwam zag hij de aangerichte ravage en kreeg hij de toedracht van zijn hulp te horen. ‘’Ja’’, zei de hulp, ‘’Je had me uitdrukkelijk aangegeven dat ik aan niemand mocht vertellen waar de sleutel was en dat heb ik dan ook niet gedaan!’’
Kreeg de nalatende man nog een disciplinaire straf ?