Strafcel

Het was in die tijd gebruikelijk dat tegen 17.00 uur het complete managementteam naar huis ging, ook de huismeester, het maatschappelijk werk, de medische dienst en alle anderen die zich belangrijk voelden. Kortom, alleen de club bewaarders en twee hoofdbewaarders bleven in de inrichting tot 22.00 uur.  Een hoofdbewaarder had dan dienst op de A-vleugel en de andere op de B-vleugel en was dan verder verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op zijn afdeling. Waren er ergens problemen dan was je als hoofdbewaarder als eerste het aanspreekpunt van de etagebewaarders. Moest er een gedetineerde bijvoorbeeld nar de strafcel, dan ging je voorop bij de man de cel in die vaak volledig vernield was. Zo waren er vaak ramen stuk en meubels kapot geslagen. Kortom, een ravage! Vaak was dit een dreigende gedetineerde die soms met schuim op zijn lippen stond en niet meer aanspreekbaar was en doorging met verstoring van de orde. In de meeste gevallen ging het om gedetineerden met afkickverschijnselen. Om de rust weer te krijgen was het zaak om de opstandige gedetineerde zo snel als mogelijk af te voeren naar de strafcel die buiten de cellenvleugel was. Alle andere gedetineerden die op dat moment uit de cel waren, werden eerst ingesloten op hun cel. Dan werd de opstandige gedetineerde door een aantal bewaarders overmeesterd en afgevoerd naar de strafcel. Daar werd hij geheel uitgekleed en kreeg hij strafcelkleding verstrekt.

Was de gedetineerde in de strafcel een gevaar voor zichzelf, door bijvoorbeeld met zijn hoofd tegen de muur te lopen of andere zelfverwondingen veroorzaakte, dan werd hij naar een andere cel gebracht en daar op het veiligheidsbed gebonden. Dit veiligheidsbed was voorzien van dikke canvas banden. Twee stuks voor ieder been één, en twee stuks voor elke arm. Aan elke band zat een beugel waarmee je de band strak kon trekken en daarna door middel van klemschroeven kon borgen. Dan was er nog een canvas borstlap, deze werd op de borstkas van de gedetineerde gespannen zodat hij volledig vastgesnoerd op het bed lag. Dit veiligheidsbed noemden wij intern ‘’De fiets’’. Na een dergelijke actie werd de directeur gebeld, deze kwam dan naar de inrichting en besliste (na met de gedetineerde te hebben gesproken) of  hij losgemaakt kon worden. Het een en ander was afhankelijk van de opstelling van de gedetineerde zelf. Oorzaak van dit alles was dat er steeds meer drugs naar binnen werd gesmokkeld, met alle gevolgen van dien.