Op een avond werd ik door een etagebewaarder geïnformeerd dat een gedetineerde klachten had. Hij had pijn op zijn borst. De betreffende gedetineerde, ik zal hem ‘’Driek’’ noemen, kende ik vrij goed. Het was iemand die heel vaak bij me kwam voor extra telefoonbriefjes en hij klaagde over alles, ook over zijn gezondheid. Kortom, een zeurkous eerste klas. Ik ben naar Driek gegaan en trof hem aan rustig op zijn bed liggende met een sigaretje in zijn hand en kijkende naar een televisieprogramma. Driek gaf me aan nu nergens last meer van de hebben, de pijn op zijn borst was verdwenen. Hij gaf me eigenlijk de indruk: ‘’ Laat me maar met rust, er is nu een mooi televisieprogramma en dat was ik aan het volgen.’’ Na nog wat met hem te hebben gepraat, en geconcludeerd dat er geen bijzonderheden waren heb ik hem een goede nachtrust gewenst en ben vertrokken.
Maar terug op mijn kamer liet ik het een en ander nog eens door mijn gedachten gaan en het gaf me toch een onbehaaglijk gevoel. Het liep inmiddels tegen 22.00 uur, de bewaarders van de avonddienst wilden naar huis, het was laat genoeg. Ik besloot om de avonddienst naar huis te laten gaan, en zelf te blijven om de gestichtarts te bellen, deze had zijn dienst overgedragen aan een collega-arts. Nadat ik deze arts had gesproken en mijn bevindingen had medegedeeld, verzocht ik hem om naar de inrichting te komen. Het was nu ruim na 22.00 uur en ik belde conform de voorschriften de directeur dat de voordeur geopend zou worden om de dokter binnen de laten, ik had hem inmiddels ook de reden verteld. Toen de dokter arriveerde ben ik samen met hem naar de cel van Driek gegaan. Driek was eigenlijk stomverbaasd dat er op dit tijdstip nog een dokter naar hem kwam kijken, hij gaf weer aan nergens last van te hebben. De dokter onderzocht Driek en kon niets bijzonders vaststellen. Hierop zijn we vertrokken met het advies naar Driek: ‘’Ga morgen maar even langs de gestichtarts.’’ Zowel de dokter als ik zijn toen naar huis gegaan. De volgende dag had ik een vroege dienst en was ’s morgens om 7.00 uur in de inrichting. De etagebewaarder kwam naar me toe en zei: ‘’Ga eens bij Driek kijken, hij reageert nergens op!’’ Ik ben gaan kijken, en voelde aan zijn hals. Deze was zo koud als ijs, Driek was overleden.
Dan ga je het druk krijgen, er moeten allerlei mensen gebeld worden zoals de dokter, de directeur, de kapelaan, de huismeester. Zelf begin je maar vast aan het schrijven van een rapport waarin alle acties die je hebt ondernomen heel nauwkeurig omschreven staan. De directeur belde de vrouw van Driek en in overleg met haar werd besloten om Driek met een ambulance naar het mortuarium van het GZG ziekenhuis in de stad te brengen. De vrouw wilde aanvankelijk naar het H.V.B. komen, maar dit werd niet toegestaan. Wel kon ze in de loop van de dag langs komen om met mij een gesprek te hebben over was er was gepasseerd. Het gesprek met haar vond later plaats in een van de spreekkamers.
het echte leven
Ja die Driek dat was me der eentje