Toezicht Inkomsten

Veiligheidsbed in isoleersel

Veiligheidsbed

“Inkomsten” zijn de nieuwe gedetineerden die overgebracht werden vanuit een politiebureau naar het HVB. Wekelijks of dagelijks kwamen er nieuwe gedetineerden binnen, soms met vier of vijf in de politiebus maar ook vaak alleen. Op het politiebureau zijn deze gedetineerden al gecontroleerd op verboden zaken, die worden dan overgedragen aan de bewaarder die op die dag dienst heeft als “inkomsten bewaarder. De gedetineerden worden vervolgens in de “wachttruimte” geplaatst. Dit is een wat grotere kale cel met een zitbank. De plaatsing in de wachtruimte was gezamenlijk. Dit was voor ons bewaarders dan een eerste indicatie van hoe de gedetineerden zich gedroegen in gemeenschap. Het kwam regelmatig voor dat er twee personen waren die voor dezelfde zaak gearresteerd waren, en waarvan de één de ander had aangegeven. Vaak werd dit natuurlijk niet in dank afgenomen. Op het politiebureau hadden ze elkaar vaak niet meer gezien of gesproken, dit was natuurlijk voor het verhoor beter. Men kon ze op die manier tegen elkaar uitspelen. In de wachtruimte,  ontmoetten ze elkaar weer en naar gelang van hun reacties konden wij al een selectie maken waar we ze binnen in de cellenvleugel moesten plaatsen. Na hun verblijf in de wachtruimte werden ze om de beurt naar de badafdeling gebracht, waar de gedetineerden zich geheel uit moesten kleden. De bewaarder die daarbij toezicht hield werd ‘badmeester’ genoemd.

Hij moest opletten dat de gedetineerde niets op zijn lijf geplakt had, in huidplooien, in zijn haren, onder zijn voeten, of in de bilnaad had verstopt (hiervoor moest de gedetineerde .krom gaan staan en zijn billen uitelkaar trekken). Ondertussen werd zijn kleding en schoeisel geinspecteerd. Was alles in orde dan kon hij gaan douchen en zich weer aankleden. Het gebeurde regelmatig dat wij de verpleging er bij moesten roepen omdat de man onder de vlooien zat. Hij kreeg dan een speciale shampoo waarmee hij zich moest wassen.

Uiteraard riep bij sommige gedetineerden zo’n ‘inkomsten inspectie’ weerstand en agressie op. In het algemeen wisten we dit verbaal op te lossen. Indien het niet anders kon werden er een paar collega’s bij geroepen en kreeg de gedetineerde een laatste waarschuwing om zijn gedrag naar de geldende regels aan te passen. Gezien onze overmacht op dat moment kozen ze dan toch maar eieren voor hun geld. Lukte dit niet dan werd hij met geweld uitgekleed en gecontroleerd. Vervolgens kreeg hij een speciaal pak wat niet gemakkelijk kapot te scheuren was en werd hij in een isolatiecel geplaatst die in de buurt was.

Bleef de gedetineerde ook in deze isolatiecel agressief naar het personeel of ging hij zichzelf verwonden, bijv. door met zijn hoofd tegen de muur slaan, dan werd de gedetineerde in een andere isolatiecel op het veiligheidsbed vastgebonden met spanriemen aan polsen en benen. Over zijn borst kwam een dichte kanvas lap zodat hij volkomen stil moest liggen. Eventuele ontlasting moest hij maar ophouden, of anders laten lopen. In al de jaren dat ik er heb gewerkt was het na deze behandeling na een paar uur, voor de gedetineerde voldoend, en gaf hij aan zich aan de regels te willen houden. Hierop werd hij dan los gemaakt. Het vastbinden op het veiligheidsbed kwam niet vaak voor, zo’n vier of vijf keer per jaar. Het was altijd een enorme worsteling om de gedetineerde (die niet meer voor rede vatbaar was) in bedwang te nemen en vast te binden. Overdreven geweld was uiteraard verboden en je wist dat de betrokkene na verloop van tijd ook weer los gemaakt werd. Dan moest er wel weer een normale omgangsrelatie zijn tussen hem en personeel.

Wij als personeel wisten bij inkomst al het feit waarvan ze verdacht werden. Zat er bijvoorbeeld iemand bij die iets gedaan had met kinderen, dan gaven we hem het advies om tegen mede gedetineerden te zeggen dat hij voor diefstal of i.d. Zat. Het advies: ‘’Zeg maar tegen mede gedetineerden dat je voor een diefstal zit.’’, was in het belang van de man zelf, maar ook in het belang van de etagebewaarder. Er was sprake van een rangorde, die naar gelang van het feit waarvoor iemand verdacht werd, een gedetineerde een bepaalde status gaf.  Een kluiskraker staat hoger op de ladder dan een dief die met geweld een overval pleegt. Mishandeling en beroving van oude mensen staat laag en zo zijn er nog diverse gradaties die je als etagebewaarder dient te weten. Verdachten van misdrijven betreffende kinderen, staan op de allerlaagste plaats! Deze rangorde geeft op de etage waar zo’n gedetineerde zit, spanning. Voortdurend moet je als bewaarder in de gaten houden met wie je dit soort mensen tegelijk loslaat uit hun cellen om naar de gezamenlijke wasplaats/toiletruimte te gaan. Regelmatig kwam het voor dat gedetineerden aan mij vroegen: ‘’Hé bewaarder, laat die ontuchter eens los’’. De benaming ‘ontuchter’ staat voor een persoon die ontuchtige handelingen verricht bij kinderen. De man moest door ons in bescherming worden genomen. Wij lieten deze gedetineerden óf alleen uit zijn cel komen (terwijl de andere celdeuren gesloten waren), óf samen met anderen waarvan wij wisten dat het geen probleem zou opleveren.

Prive spullen welke niet mee naar binnen mochten werden opgeborgen en bewaard. De gedineerde kreeg deze terug bij ontslag. Geld wat hij bij zich had werd op een speciale rekening gezet. Hierover later meer.  Als laatste kreeg de gedetineerde dekens, een kussensloop, lakens, ondergoed, sokken, bedovertrek en handdoekken. Daarna was hij klaar om naar binnen te gaan. Naar binnen betekende naar de cellenvleugel op een van de etages. Zijn cel stond al open.

1 Reactie naar Toezicht Inkomsten

  1. Klaas de Graaff schreef:

    Wat goed is te vertellen dat een veiligheidsbed geen straf was, maar alleen ter voorkoming van suicidegevaar. En ook dat de arts erbij gehaald moest worden.

Reacties zijn gesloten.